Ik zeide mijn Jaap, zit stil!

20 October 2010

En waarom zou ik stille staan? Ik heb van mijn leven geen kwaad gedaan

Kinderstoel

Kleine kinderen bewegen de hele dag, continu. Ik heb wel eens gehoord van een onderzoek waarin topsporters de bewegingen van dreumessen of peuters na moesten doen. Ze waren na een tijdje helemaal uitgeput. Die topsporters dan, de kinderen niet.

Dat kinderen veel bewegen is een goede zaak. Het spier-skeletstelsel en de coördinatie kunnen zich daardoor goed ontwikkelen. En het kind kan zijn of haar energie kwijt. Maar er is meer! Bewegen is ook noodzakelijk voor een goede ontwikkeling van de hersenen. Dat geldt al van vóór de geboorte, om niet te zeggen sinds de conceptie. Ontwikkeling van bewegingen en van de hersenen hangen samen. Deskundigen spreken dan ook van ‘neuromotorische ontwikkeling’ (‘neuro’ = betreft het neurale systeem, dus hersenen en zenuwen, ‘motoriek’ = beweging en coördinatie van alle delen van het spier-skeletstelsel). Niet voor niets wordt er op consultatiebureau’s gekeken naar de motoriek, omdat een afwijkende motoriek veroorzaakt kan worden door problemen met de ontwikkeling van de hersenen. Omgekeerd kan een kind dat beperkt wordt in zijn bewegingen daardoor zijn cognitieve vaardigheden (bijvoorbeeld intelligentie) minder goed ontwikkelen. Dat geldt voor àlle vormen van beweging, niet alleen lopen maar ook wiebelen met je vingers, bij wijze van spreken. Wie meer wil weten over de neuromotorische ontwikkeling van baby’s en jonge kinderen leze het boek van Hadders-Algra en Dirks (2000).

Bewegen is dus heel belangrijk, juist voor jonge kinderen. Ongebreideld bewegen kan echter wel leiden tot grote problemen. Veel valpartijen ontstaan door vallen uit kinderstoelen. Veiligheidsgordels in een kinderstoel worden lang niet door iedereen gebruikt, men denkt dat toezicht voldoende is maar dat valt tegen. In de Verenigde Staten zijn er nu richtlijnen over kinderstoelen waarbij de beenopeningen zo klein zijn dat kinderen niet meer op de zitting kunnen gaan staan. In Europa is dat nog niet het geval.

Moderne kinderstoelen hebben steeds kleinere openingen voor de benen. Het zal ontegenzeggelijk een voordeel zijn als kinderen niet zomaar uit hun stoel kunnen kruipen. De medaille heeft echter wel een keerzijde: bewegingsarmoede.

In de moderne maatschappij worden kinderen steeds minder gestimuleerd om te bewegen. Dat oudere kinderen te weinig bewegen weten we onderhand. Wat minder opvalt is dat de bewegingsbeperkingen al beginnen op jonge leeftijd. Bewegen kan inderdaad leiden tot gevaarlijke situaties, dus in het kader van de veiligheid worden babies al snel vastgegespt in wipstoeltjes, kinderstoelen, wandelwagens en autostoeltjes. Willen moeders of vaders de handen even vrij hebben, dan wordt het kind ge-immobiliseerd. Natuurlijk is vastgespen noodzakelijk als het kind in een stoel of wagen zit. Maar je hebt vastzetten en vastzetten. Kan het kind heen en weer schuiven? Kan het armen en benen vrijelijk bewegen? Heeft het rondom vrij zicht, zodat het zijn hoofd zoveel mogelijk zal bewegen? Per productsoort verschilt de mate van toegestane vrijheid natuurlijk, aan een autostoel worden striktere eisen gesteld dan aan een kinderstoel.

Om terug te komen op de kinderstoel met kleine beengaten: ten eerste lijkt het dat deze de bewegingen van kinderen meer beperken dan wanneer ze vast zouden zitten met een veiligheidsgordel. Ten tweede is het de vraag hoe je de beentjes door die kleine gaten krijgt. Ik had vroeger al moeite met de ‘normale’ beenopeningen. En ten derde heeft niet ieder kind even dikke benen. De beendikte loopt uiteen van dunne negenmaandsbeentjes tot dikke peuterbenen. Dit veroorzaakt nog een ergonomisch probleem: wil je met kleine beengaten voorkómen dat een slank negenmaands kind uit de stoel kan klimmen, dan is er een gerede kans dat een dik kind van ruim een jaar er al niet meer in past. En de beengaten voor een gemiddelde tweejarige zijn misschien al te groot voor een kind van negen maanden.

Wat die drie punten betreft scoort de veiligheidsgordel beter. Je moet hem dan wel gebruiken, natuurlijk, en dat is een probleem. De ‘therapietrouw’ is bij het tuigje (moet actief aangedaan worden) bij voorbaat minder dan bij de kleine beengaten (werken altijd, als je een dergelijke stoel hebt). Ouders zouden hierover voorgelicht moeten worden, opdat ze een bewuste keuze kunnen maken. Een verplichting van kleine beengaten is echter niet verstandig, met het oog op de resulterende bewegingsbeperking.

Kortom, veiligheid voorop, maar vergeet het bewegingsaspect niet. Niet alleen om het bewegen zelf, maar vooral om de wederzijdse beïnvloeding van bewegen op de ontwikkeling van het brein.

Literatuur

Hadders-Algra, M. and Dirks, T., 2000. De motorische ontwikkeling van de zuigeling. Variëren, selecteren, leren adapteren. Houten/Diegen: Bohn, Stafleu Van Loghum.

Deze column van Brecht Daams verscheen eerder in Babywereld, vakblad voor baby- en kinderproducten, december 2008, p. 37-38.

Tags: , , , , , , , , ,

Leave a Reply